Hoe ga je om met zelf opgewekte stroom en stroom terugleveren?

Zelf opgewekte stroom terugleveren aan het net en dit zo verrekenen in je market en location based berekeningen. Dat kan gewoon, toch? Helaas. Je mag de teruggeleverde stroom niet zomaar aftrekken van je ingekochte (grijze) stroom en terugleveren veroorzaakt z’n eigen problemen. 

Zelf stroom opwekken

Zelf stroom opwekken middels bijvoorbeeld zonnepanelen en dit gebruiken voor je bedrijf lijkt een gunstige optie. Helemaal midden op de dag wanneer zonne-energie het meest beschikbaar is. Technisch gezien gaat die zelf opgewekte stroom direct naar de eigen stroomverbruikers, wat uiteraard het voordeligst is. Er hoeft geen stroom ingekocht te worden en de energie wordt direct benut op de plek waar deze wordt opgewekt, wat meeweegt als je het wil laten tellen als groene stroom. Je zou denken dat je dit dan ook zo kan meenemen in je market based berekeningen, maar helaas ligt het ingewikkelder dan dat.

Marked based berekening onder druk

Voor de market based berekening mogen we de stroom nu nog verrekenen over een heel jaar, maar de redenatie hier achter staat onder druk. Door het grote succes van zonnepanelen is het niet meer een gegeven dat alle opgewekte stroom kan worden benut. Een kWh opgewekt op het midden van de dag bij een stralende zon is dus minder waard dan een kWh opgewekt met een gascentrale vroeg in de ochtend als alles nog wordt opgestart.

Stroom terugleveren

Waar dit onder andere mee te maken heeft is de transportcapaciteit van het Nederlandse energienet. Niet alle opgewekte energie kan tegelijkertijd worden teruggeleverd en er is ook niet altijd genoeg capaciteit beschikbaar om te leveren. Vergelijk het met de snelweg: als we met zijn allen tegelijk naar Rotterdam rijden, loopt het immers ook vast. Er wordt dus niet voor niks hard gewerkt aan het uitbreiden van het stroomnetwerk. Als we in Nederland steeds meer groene stroom willen gaan gebruiken, moet er nog veel gebeuren. Denk aan:

  • Het uitbreiden van het elektriciteitsnet
  • Vraag en aanbod beter bij elkaar laten komen door verbruikers aan te sturen afhankelijk van beschikbaarheid
  • Groene energie gebruiken op het moment dat de beschikbaarheid hoog is en bij schaarste juist afschakelen
  • Plaats zonnepanelen meer richting het zuidoosten of -westen. Zo kan er meer stroom worden opgewekt op de momenten dat er meer vraag is
  • Bufferen van stroom gedurende dag door inzet van accu’s

In bovenstaande grafiek is te zien dat op een zonnige dag, hier 18 maart 2024, zonne-energie overdag snel de andere bronnen voorbij gaat. Door aan de slag te gaan met punten zoals hierboven brengen we de gemiddelde location based stroomfactor berekening omlaag. Wat ook meehelpt is het blijven verhogen van het aandeel groene energie, bijvoorbeeld door het gebruik van zonnepanelen.

Market based en location based berekenen

In bovenstaande tekst komen de termen ‘location based’ en ‘market based’ een aantal keer voor. Hoe ga je hiermee aan de slag en wat zijn de juiste berekeningen? Op deze vragen gaan we dieper in in dit blog. Heb je vragen en wil je met ons in gesprek? Je kan altijd contact met ons opnemen:

Demo aanvragen Contact

Market based? Location based? Deze twee zijn belangrijk voor goede berekeningen in je rapportage. En om ze te kunnen begrijpen, moet je weten wat het verschil is tussen grijze en groene stroom. 

Groene vs. grijze stroom

Groene stroom wordt opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Belangrijk daarbij is dat het opwekken gebeurt in het land waar het geleverd wordt. De leverancier moet dit ook verplicht garanderen zodat kan worden bewaakt dat er niet meer groene stroom wordt verkocht dan opgewekt. Dat zou onderbouwd moeten kunnen worden met de bijbehorende GVO-nummers. In de praktijk moeten we vaak erop vertrouwen dat de energieleverancier dit intern goed heeft ingeboekt. In Nederland wordt voor groene stroom (WTW) gerekend met 0 gram CO2/kWh. Dit is overigens niet geheel juist, want voor het Scope 3 gedeelte van de geleverde stroom zou dat circa 20 gram/kWh moeten zijn.

De emissiefactor voor de grijze stroom – waarbij grijze stroom niet is opgewekt uit hernieuwbare bronnen – wordt bepaald door de groene stroom af te trekken van de landelijke energiemix. Er blijft dan een grijze emissiefactor over voor de resterende bronnen.

Berekenen conform market based en location based

Ga je een berekening maken conform market based, dan neem je altijd grijs óf groen. Nooit beiden. Tenzij er géén market based waarde bekend is, want niet alle landen kennen een systeem van verkoop van groene stroom. Kies je niet expliciet voor groene stroom, dan reken je met de factor van grijze stroom. Market based kun je vertalen naar wat je inkoopt. Het is niet de bedoeling om zelf een factor samen te stellen gebaseerd op de energiemix van je leverancier. Die zegt vaak alleen iets over het gemiddelde van hun eigen energie portfolio.

Nu bestaat er ook de term location based vanuit het GHG-Protocol (GHG-P). Deze wordt ook uitgevraagd in bijvoorbeeld de CSRD. Location based is makkelijker te berekenen dan market based: woon je in Nederland? Dan neem je de gemiddelde CO2-emissiefactor van Nederland, wat het gemiddelde is van alle opwekmethoden die hier worden toegepast. Afgelopen jaren daalde deze factor door het groeiende aandeel groene stroom in de mix.

Hoe bereken je het totale stroomgebruik en de juiste emissiefactor?

Om te berekenen welke stroom je van elkaar mag aftrekken in een market based situatie, kun je deze berekening gebruiken:

Stroomverbruik = ingekocht + totaal opgewekt – teruglevering

Afhankelijk van of je de stroom als groen of grijs hebt ingekocht, zul je voor de teruglevering deze voor de CO2 gelijk moeten stellen zodat ze tegen elkaar wegvallen.

Voor een location based berekening geldt dat voor het opgewekte deel je met 0 mag rekenen, want de stroom is buiten de reguliere mix gebleven. Je laat daarbij teruglevering buiten beschouwing en verrekent die ook als 0, omdat je wil voorkomen dat je berekeningen beter uitvallen dan ze daadwerkelijk zijn. Er is dus een duidelijk voordeel als je uitgaat van location based om ervoor te zorgen dat je zo veel mogelijk opgewekte stroom zelf gebruikt en minder van het net hoeft te halen.

Kan dit worden berekend in SmartTrackers?

Jazeker! SmartTrackers is zo opgezet dat bij het invullen van het stroomverbruik direct market en location based berekeningen worden gemaakt. Heb je op een locatie ook zelf opgewekte stroom? Let dan op dat deze wordt berekend volgens de uitleg hierboven. Hoe je dit allemaal correct kan doen met onze software leggen we je graag uit. Neem daarom contact met ons op of vraag een demo aan:

Demo aanvragen Contact

‘Versnelling van duurzaamheid? Benut bestaande instrumenten!’ – Leo Smit, CEO SmartTrackers

Zorgt het streven naar meer instrumenten ter bevordering van de energietransitie nu echt voor een versnelling? Deze vraag stelde onze CEO Leo Smit bij het lezen van een bericht over het haalbaarheidsonderzoek voor een extra ladder gericht op emissies bij bouwprojecten, met NOx in het bijzonder. 

Overlap en micromanagement

Het is effectiever om bestaande normeringen aan te scherpen en creativiteit bij bedrijven te stimuleren met als hoofddoel het behalen van CO2-reductiedoelen op alle belangrijke emissiedragers. Leo: ‘Een potentieel risico van nieuwe instrumenten is de kans op overlap en micromanagement. Ik vraag me dus af waarom we nieuwe instrumenten opzetten terwijl het verstandiger is om bestaande normen te versterken. Het streven naar CO2-reductie moet bedrijven niet verstrikken in administratieve rompslomp, maar eerder inspireren tot innovatieve oplossingen. En dat bereik je niet door steeds weer verzeild te raken in nieuwe normeringen die eigenlijk hetzelfde doel nastreven als ‘hun’ voorgangers, maar wel door creatief samen te werken met wat er al is.’

Een ander voorbeeld van een norm die bijdraagt aan de administratieve rompslomp is de rapportageverplichting rondom de werkgebonden personenmobiliteit. ‘Het was veel logischer geweest om bedrijven direct te vragen hun CO2-voetafdruk te laten verbeteren op scope 1, 2 en zakelijk- en woonwerkverkeer uit scope 3 van het GHG-P. Dan sluit het direct aan bij Europese wetgeving, namelijk de CSRD’, zegt Leo.

Je kunt innovatie ook stimuleren door algemener beleid. Een gemeente kan bijvoorbeeld besluiten om alleen nog maar elektrische werktuigen in de stad toe te staan vanaf een bepaalde datum. Op dat moment zal de uitfasering van dieselwerktuigen versnellen en is er voor iedereen duidelijkheid. De producent krijgt immers een gegarandeerde afzetmarkt en wordt hierdoor op de juiste manier meegetrokken.

‘Conclusie?’

Leo: ‘Regelgeving moet dienen om impact te genereren. Gebruik wat er al is en maak het beter. Doe dat als het even kan in lijn met Europese regelgeving of, als een individueel land het perfecte systeem heeft, maak het Europees zoals nu stapsgewijs met de CO2 Prestatieladder gebeurd. Juist op de grote onderwerpen heb je Europees beleid nodig voor een gelijk speelveld en internationale weerbaarheid.’

‘Belangrijk om dit als organisatie niet te verwarren met de uit te voeren verbetermaatregelen. Bedrijven blijven vaak wachten op overkoepelend beleid om precies te weten waar ze aan moeten voldoen. Dat zien we soms terug bij CSRD plichtige bedrijven, waarbij de focus nu sterk ligt op disclosure van duurzaamheidscijfers, omdat daar nu het eerst naar gekeken wordt. Echter, het zou onderdeel moeten zijn van het riskmanagement van een organisatie. De risico’s zijn al vele jaren evident. Daarvoor hoef je niet te wachten op de CSRD of CSDDD. Maatregelen kunnen direct positief bijdragen aan de bedrijfsvoering, dus ga vooral ook pragmatisch te werk’, vult Leo aan,

Leo: ‘Dus beleidsmakers: creëer niet een aparte norm voor NOx-uitstoot voor werktuigen, maar zorg voor duidelijk beleid voor het elektrificeren van werktuigen of de ontwikkeling van slimmere werkmethodes. Hierdoor zijn er überhaupt minder zware machines nodig. Zo sla je meerdere vliegen in één klap. Minder NOx, minder CO2-uitstoot en meer innovatie in bouwtechnieken’.

Demo aanvragen

SmartTrackers’ eigen voetafdruk

Dat Visma onze software gebruikt voor hun duurzaamheidsrapportage, betekent dat alle bedrijven onder Visma dat ook doen. Zelf moesten we dus ook aan de bak! Daarbij kregen we een reality check over onze uitstoot, die was namelijk hoger dan verwacht.

Onze grootste uitstootposten

Zo ontdekten we dat onze grootste uitstootposten ‘gebouwen’ en ‘travel’ zijn. Vooral met die laatste konden we direct aan de slag. We kunnen slimmer omgaan met wie naar welk kantoor gaat. We hebben collega’s die namelijk naar een kantoor dichterbij kunnen gaan en voor wie het niet uitmaakt op welke locatie zij werken. Hiermee reduceren we ons aantal gereden woon- werkkilometers en de bijbehorende CO2-uitstoot op een werkbare manier.

Echte cijfers

We vinden het als bedrijf dat sustainability software aanbiedt belangrijk om transparant en eerlijk te zijn. Daarom geven we hier een inkijk in onze CO2-voetafdruk:

In de afbeelding hierboven lijkt het alsof onze uitstoot fors is toegenomen tegenover de voorgaande jaren, maar eigenlijk moet je het vergelijken met 2018. 2019, 2020 en 2021 zijn de jaren van de COVID-19 pandemie, waarin vooral onze travel erg verminderde. Als je 2023 vergelijkt met 2018, zie je dat onze uitstoot nagenoeg gelijk is gebleven, en dat terwijl we als bedrijf gegroeid zijn. We zijn sinds 2018 met 1,5 FTE gegroeid en dat heeft directe invloed op de uitstootposten ‘gebouwen’ en ‘travel’.

Nog een interessante verandering is dat we sinds 2022 ook IT-hardware zijn gaan bijhouden. Dat deden we eerder niet. Dit kan een reden zijn waarom we minder goed scoren op het verlagen van onze CO2-uitstoot.

We hebben dus niet zoveel CO2 weten te reduceren als ons plan was. Maar als je de context meeneemt dat we met 1,5 FTE zijn gegroeid, dan is het relatief gezien niet slecht dat we alsnog van 1,15 ton CO2-uitstoot per FTE naar 1,06 ton CO2-uitstoot per FTE zijn gegaan. Komend jaar verwachten we nog minder CO2 uit te stoten omdat we aan de slag gaan met onze gereden kilometers. Dit laat zien dat je met verschillende grafieken en maatstaven resultaten goed kan doorlichten. Het maakt het geheel duidelijker en stelt je in staat alles in perspectief te zien.

Helaas is het voor ons niet mogelijk om minder of andere energie te gebruiken voor onze gebouwen. We delen ons gebouw namelijk met andere bedrijven, wat op zichzelf ook een duurzamer alternatief is: voor ons geen spiksplinternieuw gebouw waarbij de helft van de tijd de kantoren leeg staan. Wij delen ons kantoor liever zodat de bezetting ervan optimaal is en er geen nieuwe gebouwen hoeven te komen.

Ga jij ook pragmatisch aan de slag met je duurzaamheidsrapportage?

Bij SmartTrackers werken we niet alleen aan onze eigen duurzaamheid en het verkleinen van onze CO2-uitstoot. Met onze software stimuleren we nog ruim 3500 andere bedrijven om ook aan de slag te gaan met hun duurzaamheidsmanagement. Benieuwd hoe we met onze ervaring ook jou kunnen helpen? Vraag een vrijblijvende demo aan en we beantwoorden al je vragen:

Demo aanvragen

Visma laat de auto thuis

Deze week is het ‘Visma Car Diet-week’: een speciale week binnen de Visma-groep waarin de medewerkers bewust nadenken over verschillende woon-werkverkeer opties en de auto thuis laten staan. Hoe past dit in de duurzaamheidsstrategie van Visma en welke instrumenten gebruiken zij daarvoor?

Stina Wahlsten, duurzaamheidsmanager bij Visma, hoopt dat deze ‘Car Diet-week bijdraagt aan het gesprek over duurzaamheid. “Een gesprek is een goed startpunt om duidelijke doelen te stellen en concrete stappen te zetten. Daarnaast besparen we natuurlijk uitstoot door de auto te laten staan. Deze uitstoot is vrij eenvoudig te meten. Dit is een stap voorwaarts in het nemen van datagedreven beslissingen.”

Duurzaamheid heeft veel betekenissen

Woon-werk verkeer met de auto draagt duidelijk bij aan Visma’s CO2-uitstoot. En iedereen kan helpen om dit te reduceren. Car Diet-week vergroot de bewustwording om dat te doen. Dit initiatief, dat ‘bottom-up’ is ontstaan binnen de groep, motiveert medewerkers om hun auto te laten staan en de fiets of het openbaar vervoer te gebruiken.

Dit is slechts één van de vele maatregelen die Visma onderneemt om milieuvriendelijker te worden. Stina: “We gebruiken bijvoorbeeld een platform om oude hardware te kopen en te verkopen. Hergebruik is altijd beter dan iets nieuw kopen.”

Volgens Stina gaat duurzaamheid verder dan alleen het klimaat. Sociale aspecten zijn net zo belangrijk: “Als mensen zich goed voelen en kunnen werken aan dingen die zij belangrijk vinden, is de kans groter dat je dat terugziet in de resultaten.”

Op alle niveaus de managementcyclus ondersteunen

Om op het volledige spectrum van duurzaamheid te sturen, gebruiken Stina en veel Visma-bedrijven SmartTrackers. Met ongeveer 200 bedrijven in de groep, met elk hun eigen duurzaamheidscoördinator, gegroepeerd onder zes zogeheten ‘sustainabilty leads’, heeft ze een platform nodig dat alle rollen ondersteunt om ervoor te zorgen dat de hele operatie op elk niveau soepel verloopt.

Stina vindt de software fantastisch: “Een duurzaamheidsmanagementtool als SmartTrackers gaat verder dan uitgebreide rapportage. Het geeft een overkoepelend beeld van hoe Visma het doet als multinational. “Tegelijkertijd heeft elk individueel bedrijf inzicht in zijn eigen prestaties,” legt Stina uit. “Bedrijven kunnen duurzaamheidsdoelen bepalen, een emissiereductieplan opstellen en acties uitstippelen om deze doelen te bereiken.”

Volgens de duurzaamheidsmanager is deze ondersteuning aan de management cycle van grote meerwaarde. “Alle duurzaamheidsinformatie en managementprocessen bevinden zich op één plek. Zo wordt besluitvorming eenvoudiger en duurzaamheid als geheel begrijpelijker.”

Heel Visma gaat SmartTrackers gebruiken

Voor Visma’s duurzaamheidsjaarverslag over 2022 maakten alle bedrijven in de Benelux gebruik van SmartTrackers. Voor het rapport over 2023 zullen alle Visma-bedrijven wereldwijd worden toegevoegd. Hierdoor krijgt Visma heldere inzichten over onderwerpen als CO2-uitstoot, gelijkheid en inclusiviteit.

De software geeft bedrijven gelegenheid om op een pragmatische manier te voldoen aan alle rapportagebehoeften op groepsniveau. Tegelijkertijd behouden ze hun onafhankelijkheid en controle over het duurzaamheidsproces binnen hun eigen organisatie.

Ik wil zien hoe ik SmartTrackers kan gebruiken

CO2-reductie in de logistiek is een optimalisatievraagstuk

CSRD, Sustainable Development Goals, belasting op CO2-uitstoot; als het om duurzaamheid gaat vliegen de ontwikkelingen je om de oren. Er zijn rapportageverplichtingen en ook klanten, financiers en opdrachtgevers willen weten hoe je verduurzaamt. Wanneer je als logistiek bedrijf nog niet bezig bent met verduurzaming is dit dus een significant bedrijfsrisico.

Daarnaast is het hebben van een goed duurzaamheidsprogramma niet alleen een verplichting, maar ook een kans. Als je CO2-uitstoot vermindert, ben je feitelijk bezig met het optimaliseren van je processen. Daar wordt je organisatie simpelweg sterker van. Bovendien is er nu nog een periode waarin je je concurrentie daarmee een stap voor kunt zijn.

Logistieke bedrijven vinden duurzaamheid belangrijk, maar de helft heeft nog geen concreet beleid

Uit een snelle poll onder logistieke dienstverleners blijkt dat het merendeel van de bedrijven zich bezighoudt met duurzaamheid, maar tegelijkertijd heeft 52% van de ondervraagden daar geen concreet beleid voor.

Pascal van Beek, directeur van UC Group, en Leo Smit, directeur van SmartTrackers gaven in hun webinar ‘Praktisch aan de slag met duurzaamheid’ handvatten aan transporteurs, verladers en logistieke dienstverleners waarmee je een concreet beleid kunt opstellen, en wat het belang van goede datakwaliteit daarbij is.

In de praktijk blijkt namelijk dat als je zelf geen goede cijfers hebt, je straks met kentallen moet werken die tot wel de dubbele uitstoot rapporteren dan daadwerkelijk het geval is. Wanneer heffingen komen op CO2-uitstoot kost dit dus snel onnodig veel geld.

Alloceer je uitstoot per rit, klant of product

Wat zijn dan ‘goede cijfers’? Van Beek: “Het is belangrijk om de uitstoot op een juiste manier te alloceren per rit, klant of product. Er zijn normen voor die beschrijven hoe dat moet.”

Om goed te alloceren zijn er volgens Van Beek datapunten nodig zoals de juiste laad- en losadressen, werkelijke vervoersbewegingen en werkelijke gewichten.

Smit vult aan: “Als organisaties nog niet meteen alle data beschikbaar hebben, is dat geen reden om niet te starten. Je moet wel beginnen. De eerste stap is immers om inzicht te krijgen in de kwaliteit van data, zodat je kunt verbeteren. Het is een groeiproces.”

Loginex en SmartTrackers ontzorgen bedrijven in de logistiek met betrouwbare stuurinformatie.

Loginex Carbon Intelligence meet en alloceert de CO2-uitstoot van transportbewegingen op basis van officiële normeringen en maakt dit via handige rapportages inzichtelijk.

SmartTrackers ondersteunt het bredere duurzaamheidsprogramma van de organisatie en helpt om continu te verbeteren op de KPI’s die een organisatie heeft vastgesteld, zoals CO2-reductie of andere maatschappelijke doelen.

Kijk het webinar terug: Praktisch aan de slag met duurzaamheid

 

Vraag een vrijblijvende demo aan

Financiële groei en duurzaamheid gaan hand in hand, blijkt uit de jaarverslagen van Visma

Visma’s duurzaamheidsverlag over 2022 benadrukt de sterke verantwoordelijkheid om niet alleen onderdeel uit te maken van de energietransitie, maar om daadwerkelijk een actieve rol te spelen om verandering te realiseren.

Visma kiest voor een bottom-up betrokkenheid en top-down prioritering. Het doel is dat elk Visma-bedrijf op eenzelfde manier omgaat met CO2-uitstoot als met financiële budgetten.

“Door bedrijven zelf de regie te geven, kunnen zij zich concentreren op zaken die voor hen het belangrijkst zijn. Tegelijkertijd kunnen zij bij Visma terecht voor prioritering, begeleiding en ondersteuning bij compliance.”

Op deze manier gaat financiële groei hand in hand met een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor milieu en samenleving. De volgende mijlpalen en successen zijn al behaald in 2022:

  • Omzet +19%
  • EBITDA +11%
  • Aantal klanten +26%
  • Deelname aan de Global Compact van de Verenigde Naties en toewijding aan hun tien principes op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie
  • Het opzetten van een nieuwe governance structuur rondom duurzaamheid
  • Lancering van leiderschapsrollen op het gebied van duurzaamheid in elke regio waarin Visma actief is
  • Het oprichten van een Sustainability Board
  • Het instellen en verbinden van duurzaamheidscoördinatoren binnen de bedrijven

Visma-bedrijven in de Benelux, Scandinavië en Latijns-Amerika hebben SmartTrackers gebruikt voor dit rapport en gebruiken de software om hun duurzaamheidsprogramma’s tastbaarder te maken.

 

Lees hier het volledige duurzaamheidsverslag over 2022

Stikstofcrisis: Welke lessen kunnen we trekken voor de CO₂-problematiek?

De stikstofcrisis houdt het land behoorlijk in haar greep. In de huidige plannen wordt van met name boeren verlangd om in korte tijd te stoppen, af te schalen of te veranderen. De boeren voelen zich voor het blok gezet en te weinig gekend in de planvorming.

Hoe het zover heeft kunnen komen is door nu.nl in een ruwe tijdslijn uiteengezet. Dit artikel laat goed zien dat regelgeving alleen geen heilige graal is om milieudoelen te behalen.

Maar hoe dan wel? En welke lessen kunnen we hieruit trekken voor de CO₂-problematiek?

Trage processen met gebrek aan datagerichte sturing

Sinds de jaren 90 (!) is de omvang van de stikstofproblematiek bekend. We zien nu van dichtbij dat trage processen en gebrek aan datagerichte sturing heeft geleid tot te weinig verandering, waardoor we nu in te korte tijd drastische en zeer impopulaire maatregelen moeten nemen.

Deze patstelling tussen milieu en bedrijfsleven (in dit geval uiteraard de boeren) moeten en kunnen we voorkomen voor de CO₂-problematiek.

Voor CO₂ kan het anders

We hebben nog 8 jaar de tijd om 55% CO₂ te reduceren ten opzichte van 1990. En nog 28 jaar om tot 95% te komen. Let wel: dit is inclusief economische groei. Dus als we meer gaan produceren, is de doelstelling nog scherper, want het gaat immers om de totale uitstoot.

Dit is haalbaar, mits:

  • Organisaties zelf de regie hebben over hoe zij de doelen bereiken, zolang zij dit betrouwbaar kunnen aantonen. Zodoende zijn aanpassingen geen verplichting, maar een manier om te innoveren, op een tijdstip en wijze die past bij de bedrijfsvoering.
  • We werken op basis van betrouwbare cijfers, waarmee we doelen concretiseren en effecten van maatregelen doorrekenen. Want alleen dan weten we of we de juiste dingen doen met het gewenste effect.
  • We nu beginnen en doorpakken. Want een een verdeling over meerdere jaren is immers makkelijker dan 55% ineens.

Slimme mix

De uitdaging is groot, maar altijd nog veel beter dan straks te moeten constateren dat we complete bedrijfstakken moeten afschakelen, zoals nu het geval is met de boerenbedrijven.

Overigens is het eerlijke verhaal wel: Het blijft reëel dat we straks bepaalde activiteiten die minder urgent zijn voor de instandhouding van ons welzijn, zullen moeten stoppen of beperken.

Juist daarom is het zo van belang om de oplossing te zoeken in een slimme mix van minder energie-intensieve oplossingen, en technische innovaties om processen efficiënter te maken.

Zullen we samen zorgen dat het nieuws in 2030 geen verwijtenparade is, maar een mooi succesverhaal?

Urgenda-doel behaald, garantie voor de toekomst?

Volgens de zogenoemde Urgenda-doelstelling moest Nederland de uitstoot in 2020 met minimaal 25 procent verminderen ten opzichte van 1990.

De definitieve cijfers van het CBS en het RIVM laten zien dat de uitstoot van broeikassen in 2020 25,5 procent lager dan in 1990. Dus: Doel behaald!

Mijlpaal gerealiseerd: nog 23,5 procentpunt te gaan

De Urgenda-doelstelling is echter een eerste belangrijke mijlpaal van een aantal andere belangrijke ambities, die we nog maar moeten zien te verwezenlijken. Zo moet in 2030 de uitstoot 49 procent lager zijn dan in 1990. Nog 23,5 procentpunt te gaan dus.

Daarom is het zo belangrijk om te begrijpen op welke manier de verlaging tot stand is gekomen. Kunnen we de Urgenda-successen doortrekken naar 2030? Liggen we op koers?

Het COVID-effect is duidelijk zichtbaar, maar ook los daarvan dringen we uitstoot terug

Natuurlijk heeft het vele thuiswerken tijdens de pandemie een duwtje in de rug gegeven om uitstoot te verminderen. Uit de data in SmartTrackers zien we bijvoorbeeld dat:

  • Het aantal gereden km van bedrijfswagens 10 procent is gedaald
  • Het aantal gereden km van leasewagens 23 procent is gedaald
  • Vliegverkeer vrijwel wegviel (overigens geen onderdeel van de CBS cijfers)

Een aantal maatregelen om uitstoot te verminderen zijn echter blijvend:

  • De verlaging van de maximumsnelheid van 120 km/u naar 100 km/u moet tot gemiddeld 10 procent daling kunnen leiden bij bestelbussen en personenauto’s
  • De elektrificering van het wagenpark zet sneller door dan verwacht
  • De verwachting is dat thuiswerken deels blijft bestaan

In het door het CBS aangeleverde overzicht is op alle posten een daling te zien. Dat is opvallend, aangezien de economie ook tijdens de pandemie grotendeels heeft doorgedraaid.

Hoewel het exacte effect van de COVID-pandemie hierin niet is te bepalen, worden er bijvoorbeeld ook in de industrie significante stappen gezet. Het aandeel duurzame stroom neemt gestaag toe, er worden minder kolen gebruikt en de gebouwde omgeving wordt steeds energiezuiniger. We nemen het klimaat nu dus ook in de praktijk serieus. Dat is de afgelopen tien jaar wel anders geweest.

Leren duurzaam consumeren

Nu is het zaak om vast te houden aan de daling, die mede door COVID is versterkt. Het wordt nog een forse uitdaging om de gewenste besparingen te behalen, maar de vaart zit erin. Ik ben dus hoopvol gestemd.

We mogen echter één ding niet over het hoofd zien. Nog even los van het feit dat scheepvaart, luchtvaart en biomassa niet zijn meegerekend door het CBS, is de consumptie van buitenlandse goederen verantwoordelijk voor een significant deel van de uitstoot. En daarmee een kwetsbare achilleshiel van het klimaatbeleid.

Duurzamer consumeren blijft essentieel. Of het nu gaat om onze kleding, voedselgebruik of vakantiereisjes. Maar naast het kopen van duurzame producten, is de meest simpele benadering toch nog: wat je niet koopt kan ook niet vervuilen.

En wie weet waar meer bewustwording in het consumptiepatroon toe kan leiden. Misschien geven we dan meer uit aan positieve belevingen zoals sport, cultuur of cursussen. Daar wordt niet alleen het klimaat, maar iedereen beter van.