Urgenda-doel behaald, garantie voor de toekomst?

Volgens de zogenoemde Urgenda-doelstelling moest Nederland de uitstoot in 2020 met minimaal 25 procent verminderen ten opzichte van 1990.

De definitieve cijfers van het CBS en het RIVM laten zien dat de uitstoot van broeikassen in 2020 25,5 procent lager dan in 1990. Dus: Doel behaald!

Mijlpaal gerealiseerd: nog 23,5 procentpunt te gaan

De Urgenda-doelstelling is echter een eerste belangrijke mijlpaal van een aantal andere belangrijke ambities, die we nog maar moeten zien te verwezenlijken. Zo moet in 2030 de uitstoot 49 procent lager zijn dan in 1990. Nog 23,5 procentpunt te gaan dus.

Daarom is het zo belangrijk om te begrijpen op welke manier de verlaging tot stand is gekomen. Kunnen we de Urgenda-successen doortrekken naar 2030? Liggen we op koers?

Het COVID-effect is duidelijk zichtbaar, maar ook los daarvan dringen we uitstoot terug

Natuurlijk heeft het vele thuiswerken tijdens de pandemie een duwtje in de rug gegeven om uitstoot te verminderen. Uit de data in SmartTrackers zien we bijvoorbeeld dat:

  • Het aantal gereden km van bedrijfswagens 10 procent is gedaald
  • Het aantal gereden km van leasewagens 23 procent is gedaald
  • Vliegverkeer vrijwel wegviel (overigens geen onderdeel van de CBS cijfers)

Een aantal maatregelen om uitstoot te verminderen zijn echter blijvend:

  • De verlaging van de maximumsnelheid van 120 km/u naar 100 km/u moet tot gemiddeld 10 procent daling kunnen leiden bij bestelbussen en personenauto’s
  • De elektrificering van het wagenpark zet sneller door dan verwacht
  • De verwachting is dat thuiswerken deels blijft bestaan

In het door het CBS aangeleverde overzicht is op alle posten een daling te zien. Dat is opvallend, aangezien de economie ook tijdens de pandemie grotendeels heeft doorgedraaid.

Hoewel het exacte effect van de COVID-pandemie hierin niet is te bepalen, worden er bijvoorbeeld ook in de industrie significante stappen gezet. Het aandeel duurzame stroom neemt gestaag toe, er worden minder kolen gebruikt en de gebouwde omgeving wordt steeds energiezuiniger. We nemen het klimaat nu dus ook in de praktijk serieus. Dat is de afgelopen tien jaar wel anders geweest.

Leren duurzaam consumeren

Nu is het zaak om vast te houden aan de daling, die mede door COVID is versterkt. Het wordt nog een forse uitdaging om de gewenste besparingen te behalen, maar de vaart zit erin. Ik ben dus hoopvol gestemd.

We mogen echter één ding niet over het hoofd zien. Nog even los van het feit dat scheepvaart, luchtvaart en biomassa niet zijn meegerekend door het CBS, is de consumptie van buitenlandse goederen verantwoordelijk voor een significant deel van de uitstoot. En daarmee een kwetsbare achilleshiel van het klimaatbeleid.

Duurzamer consumeren blijft essentieel. Of het nu gaat om onze kleding, voedselgebruik of vakantiereisjes. Maar naast het kopen van duurzame producten, is de meest simpele benadering toch nog: wat je niet koopt kan ook niet vervuilen.

En wie weet waar meer bewustwording in het consumptiepatroon toe kan leiden. Misschien geven we dan meer uit aan positieve belevingen zoals sport, cultuur of cursussen. Daar wordt niet alleen het klimaat, maar iedereen beter van.