CO2-reductie in de keten? Stel de juiste vragen!

Waar ik dacht dat de Nederlandse ambitie van 49% minder CO2 in 2030 toch al vrij stevig was, aangezien onze uitstoot sinds 1990 zo goed als gelijk is gebleven, toept Europa er nu overheen met een nieuwe doelstelling van 55%.

Ik ben een optimistisch mens. Er kan veel en met wat inschikken komen we een heel eind. Maar nu vrees ik toch dat de politieke ambities zich te snel opstapelen. Kijk bijvoorbeeld alleen maar eens naar het tempo waarin de energietransitie zich voltrekt.

Het doel voorbij

Eén van de risico’s van een te hoge doelstelling, is dat Europese bedrijven hun energie-intensieve productie nog meer naar het buitenland zullen verplaatsen. Daardoor komen we zelf weliswaar dichter bij onze doelstelling, maar dragen we natuurlijk geenszins bij aan een échte oplossing.

ETS

Beter is het dus om kritisch te kijken naar het terugdringen van CO2-intensieve producten en materialen. Binnen Europa is daar sinds 2005 een handige ‘knop’ voor: de in- en verkoop van CO2-emissierechten via het ETS. In Nederland zijn circa 450 energie-intensieve bedrijven daaraan gekoppeld. Het probleem is echter dat deze knop nog te zwak staat afgesteld, zodat over het effect valt te twisten. En draaien we de knop strakker aan, dan verzwakken we veelal onze eigen concurrentiepositie.

Een harde aanpak van onze eigen zware emitters heeft natuurlijk maar beperkt zin als we vervolgens dezelfde producten weer importeren. Maar hoe kom je nu wél tot een significante verandering in de energie-intensieve industrie, zonder dat activiteiten steeds meer naar elders verschuiven?

Mammoetplan

Een efficiënte manier zou industriepolitiek kunnen zijn: start in Nederland een mammoetplan om de bovengenoemde 450 bedrijven versneld energiezuiniger te maken. Als we de banken en onze nationale luchtvaartmaatschappij met overheidsgeld kunnen redden, dan kunnen we ook onze energie-intensieve industrie behouden en klaarstomen voor het volgende decennium.

Deels gebeurt dit ook al, door het vroegtijdig sluiten van kolencentrales. Echter: de markt is zoveel complexer dan die paar centrales. En zodra het om internationaal opererende bedrijven gaat, kom je in een ingewikkeld spel van wet- en regelgeving terecht. Die verandering kost veel tijd. Bovendien zal een deel van de 450 bedrijven simpelweg moeten inkrimpen om de gewenste doelstelling van 55% te halen.

De keten activeren

Dus: wat kunnen we in de tussentijd zélf doen? Het antwoord ligt eigenlijk al opgesloten in het Green House Gas Protocol. Dit hanteert het principe dat als elk bedrijf zijn scope 1 en 2 emissies terugbrengt, hiermee ook de emissies van de keten dalen.

Bedrijven moeten hun leveranciers (en de leveranciers van die leveranciers) stimuleren om vaart te maken met CO2-reductie en zich aantoonbaar aan te sluiten bij de gestelde politieke doelen. De beste aanjager van verandering is nu eenmaal vanuit de afnemende partij. In het politieke spel blijft door de vele compromissen vaak halfslachtig beleid over.

Concurreren op duurzaamheid

Juist daarom is het zo belangrijk dat elk bedrijf voor zichzelf op zoek gaat naar alternatieve materialen, de meest energiezuinige ontwerpkeuzes en producten met de laagste CO2-impact. Dit leidt tot een concurrentieslag om niet alleen financieel, maar ook op CO2-gebied de beste te zijn. Je kunt het zelfs zien als een voorwaarde om in 2030 als bedrijf nog mee te kunnen doen. Mijn stelling is dan ook: een goed CO2-beleid kan niet zonder te sturen op de effecten van ingekochte goederen en materialen.

Inzicht dankzij de juiste vragen
Om dit inhoudelijk vorm te geven, ontwikkelt de Club van 49 momenteel een simpele en doeltreffende vragenlijst binnen SmartTrackers Assessments die zicht geeft op de daadwerkelijke prestaties van leveranciers, zodat op basis daarvan kritische vragen kunnen worden gesteld.

Met deze vragenlijst voorkomen we ingewikkelde theoretische rekenmodellen, sluiten we aan bij de filosofie van het Green House Gas Protocol, krijgt elk bedrijf de mogelijkheid om binnen zijn eigen inkoopproces verantwoordelijkheid te nemen en vermijden we dat wordt volstaan met de invulling van een enkele showcase. Het gaat immers om de grote getallen.