49% CO2-reductie kán, maar… stop de chicken game
Eerst het goede nieuws: 49% CO2-reductie in 2030 is makkelijk te halen. Of het nu gaat om de vier zitplaatsen in onze auto die we zelden gebruiken, fabrieksinstallaties die onnodig aan blijven staan of simpelweg overconsumptie, de mens is gemiddeld genomen een enorme verspiller, zolang de beschikbaarheid van energie gegarandeerd lijkt.
Op dit moment ligt de wereldwijde efficiency waarmee we primaire energie gebruiken niet hoger dan 5%. Het besparingspotentieel is dus enorm.
Chicken game
Maar als er zo veel ruimte tot verbetering is, waarom boeken we dan toch zo weinig vooruitgang? Het lijkt wel dat we wereldwijd in een soort chicken game terecht zijn gekomen, zoals James Dean overkwam in deze beroemde scene in Rebel Without a Cause. We zien het ravijn met grote snelheid naderen, het gevaar komt recht op ons af, maar toch rijden we star door en wachten we tot een ander (land) éérst beweegt, omdat we bang zijn dat anders onze welvaart wordt aangetast.
Ondertussen gaat het met het formuleren van goede voornemens juist prima. De ene ambitie is nog nauwelijks uitgesproken of er volgt alweer een hogere ambitie. Het behoeft echter geen betoog dat we met alleen goede voornemens – of utopische dromen over game changing technologie – nog geen concrete transitie in gang zetten.
Hard CO2-plafond
Serieuze stappen voorwaarts realiseren we alleen met glasheldere afspraken. Een maximaal uitstootplafond is de enige manier om ons gedrag voldoende aan te passen. Lukt het ons niet om de energie-intensieve industrie in 2022 5% minder te laten uitstoten? Dan zullen we 5% minder energie-intensieve producten moeten afnemen.
Het vaststellen van een duidelijk CO2-plafond zal leiden tot het gebruik van minder energie-intensieve producten, dan wel een versnelling in innovatie om ze tóch mogelijk te maken. In feite zullen we op veel gebieden terug moeten naar de essentie. Wat hebben we als maatschappij écht nodig? Wat is écht onmisbaar?
Duidelijke keuzes
Om onder het uitstootplafond te blijven, zullen we elk jaar duidelijke en harde keuzes moeten maken. Het heeft geen zin als een huishouden een warmtepomp plaatst, om vervolgens voor een paar tientjes naar een zonbestemming te vliegen (waar we qua CO2-equivalenten een heel jaar een woning voor hadden kunnen verwarmen). En het is niet houdbaar dat een elektrische fiets nog geen tien jaar meegaat, terwijl een klassieke fiets dit moeiteloos een jaar of twintig kon. Deze denktrant kunnen we uiteraard doortrekken naar materiaalgebruik, voedselvoorziening, mobiliteit, productiemethoden en vele andere zaken.
Parallellen met corona
Voor covid hanteren we duidelijke KPI’s, die dagelijks worden gecommuniceerd in allerlei nieuwsrubrieken. Hoeveel besmettingen zijn er, hoeveel mensen liggen er op de IC, kan de zorg het nog aan? Voor CO2 zouden we hetzelfde kunnen doen. En ook de maatschappelijke vraagstukken rondom covid en CO2 zijn vergelijkbaar. Welke maatschappelijke functies vinden we het belangrijkst? En hoe voorkomen we dat bepaalde bedrijfstakken in CO2-quarantaine moeten en mensen daardoor hun baan kwijtraken?
Tijdens de coronacrisis is zeer veel gemeenschapsgeld ingezet om dit laatste te voorkomen. En ook in de klimaatcrisis zullen we bedrijven financieel moeten helpen. Maar voor de CO2-crisis hebben we meer tijd – nog ruim acht jaar. Hierdoor kunnen we de negatieve effecten veel meer dempen. Bovendien krijgen we er – in tegenstelling tot covid – alleen maar positieve zaken voor terug.
Cynisme voorkomen
Het belang om de gestelde doelen te halen, is onvoorstelbaar groot. Uiteraard vanwege de consequenties voor het klimaat en onze leefomgeving, maar ook om te voorkomen dat we elk jaar moeten vaststellen dat we onze doelen wéér niet hebben behaald. Dan wordt het een terugkerende, deprimerende boodschap. Er zijn diverse jongeren die daar al serieus last van hebben.
Optimisme ontstaat niet vanzelf, daar moeten we aan werken. Willen we draagvlak creëren en cynisme voorkomen, dan zullen we de beoogde doelstellingen nu echt waar moeten maken. De positiviteit die daaruit voortvloeit, zal een ongekende inspiratiebron opleveren waar we nog decennia op kunnen teren. Reken maar dat de economie daar goed op gaat draaien.
Het is aan onze politici om te zorgen voor een gelijk speelveld en te stoppen met de chicken game. De mens is vindingrijk genoeg om het enorme besparingspotentieel te benutten.