Wat zijn OBE’s en zijn ze relevant voor uw organisatie?

In januari 2025 lanceerde SKAO de CO₂-Prestatieladder 4.0, met verschillende grote veranderingen. De kernboodschap van de nieuwe norm: organisaties moeten verder kijken dan scope 1,2 en 3 wat betreft hun impact en invloed op het klimaatvraagstuk. Een van de centrale vragen is: “Wat kan mijn organisatie anders doen, zodat ergens minder CO₂ wordt uitgestoten of zelfs wordt vastgelegd?” Deze vraag vertaalt zich naar een nieuw soort emissies; de Overige Beïnvloedbare Emissies (OBE’s). Maar wat zijn deze OBE’s precies, en hoe bepaal je of deze relevant zijn voor jouw bedrijf?

De drie typen OBE’s en voor wie?

In Prestatieladder 4.0 zijn de traditionele vijf niveaus vervangen door drie tredes. Binnen deze structuur wordt van bedrijven die voor trede 2 willen certificeren verwacht dat ze een kwalitatieve inschatting maken van hun OBE’s, de relevantie ervan voor de sector, de organisatie en hoe zij de OBE’s kunnen beïnvloeden. Voor trede 3 is bovendien een kwantitatieve inschatting vereist. De OBE’s worden opgedeeld in drie categorieën.

  1. Biogene CO₂-emissies: Deze ontstaan bij het verbranden of oxideren van biogeen materiaal, door menselijke activiteiten. Ze hebben een kortere cyclus van enkele eeuwen, in tegenstelling tot de miljoenen jaren van fossiele brandstoffen. Biogene CO₂-emissies kunnen zowel direct optreden, als gevolg van de activiteiten van een organisatie, als indirect, binnen de waardeketen.
    Voorbeeld: Het gebruik van biobrandstof (direct) of het gebruik van groene stroom uit biomassa (indirect).
  2. CO₂-verwijdering: Hierbij wordt CO₂ uit de atmosfeer onttrokken en opgeslagen in een zogeheten CO2-sink binnen de waardeketen. Dit kan bijvoorbeeld door CO₂ op te slaan in de bodem of in materialen.
    Voorbeeld: Gebruik van Olivijn op wandelpaden, een steensoort die CO₂ vastlegt, of het gebruik van hout in gebouwen.
  3. Vermeden emissies: Dit betreft emissiereductie buiten de eigen waardeketen. Een organisatie schat hierbij het verschil in emissies tussen een maatregel en de situatie zonder die maatregel.
    Voorbeeld: Het aanbrengen van energiezuinige installaties (doelgericht) of het plannen van wegwerkzaamheden zodat minder verkeer hoeft te rijden (potentieel).
    Meer informatie vind je in deze blog.

De relevantie voor jouw organisatie

Omdat OBE’s een relatief nieuw onderwerp zijn, is het lastig om direct te bepalen welke relevant zijn. De relevantie hangt sterk af van de processen, producten en activiteiten van jouw organisatie. Om daarbij te helpen heeft SKAO een vragenlijst ontwikkeld, waarmee een inschatting kan worden gemaakt. Deze vragenlijst moet worden ingevuld wanneer jouw bedrijf zich wil certificeren voor trede 2 of 3.

SmartTrackers OBE Assessment

De SKAO-vragenlijst is nu beschikbaar binnen SmartTrackers Assessments. Met deze tool krijg je binnen onze applicatie snel inzicht in welke OBE’s voor jouw organisatie relevant zijn. Door de vragenlijst in SmartTrackers Assessments in te vullen, kun je eenvoudig onderbouwingen toevoegen, vragen toewijzen aan collega’s en een interne zelfbeoordeling met toelichting vastleggen.

Zodra de relevante OBE’s zijn vastgesteld, kun je ze meenemen in je kwalitatieve of kwantitatieve analyses. De tool maakt het ook eenvoudig om de relevantie periodiek opnieuw te beoordelen. Binnen een sector ontstaan er immers steeds nieuwe mogelijkheden om via producten of diensten bij te dragen aan CO₂ -reductie.

Start vandaag nog met de assessment en zet de eerste stap richting een hoge(re) certificering op de CO₂ -Prestatieladder 4.0!

OBE’s kwantitatief inzichtelijk maken in SmartTrackers

De kwantitatieve berekening van OBE’s is verplicht voor trede 3. Hieronder leggen we uit hoe dit in SmartTrackers aangepakt kan worden.

Biogene emissies

De berekening van biogene emissies voor scope 1 en 2 is relatief eenvoudig: je gebruikt een extra conversiefactor vermenigvuldigd met de al bekende hoeveelheden. SmartTrackers wordt hierop aangepast, zodat deze waarden binnenkort automatisch kunnen worden gerapporteerd.

Standaard worden deze emissies apart weergegeven, zoals vereist volgens de CO₂-Prestatieladder 4.0. Daarnaast zorgen we er ook voor dat het mogelijk is om een totale CO₂ uitstoot te berekenen, inclusief biogene emissies. Dit helpt namelijk om beter te beoordelen of biomassa daadwerkelijk een duurzame keuze is ten opzichte van fossiele brandstoffen.

Hoewel het voor tredes 1 en 2 niet verplicht is om OBE’s kwantitatief vast te leggen, maken we deze functionaliteit beschikbaar voor alle niveaus. Dit extra inzicht ondersteunt weloverwogen reductiekeuzes.

CO₂ -verwijdering

Materialen zoals olivijn, dat CO₂ vastlegt, of hout dat koolstof opslaat tijdens de levensduur van een gebouw, zijn voorbeelden van CO₂-verwijdering. Als je als organisatie weet hoeveel CO₂ per kilo of per product wordt vastgelegd, kun je dit eenvoudig registreren in SmartTrackers. Dit gebeurt via een boekhoudspecifieke negatieve emissiefactor. Deze negatieve uitstoot telt vervolgens niet mee in de totale CO₂-uitstoot of in scope 3, maar wordt apart weergegeven, eventueel samen met vermeden emissies.

Een andere vorm van CO₂-verwijdering is Carbon Capture and Storage (CCS). Hoewel deze techniek momenteel nog beperkt wordt toegepast, kan CCS in de toekomst belangrijker worden voor bijvoorbeeld asfaltcentrales, cement- of steenfabrieken. Als CCS door jouw organisatie wordt toegepast, kun je in SmartTrackers direct de hoeveelheid vastgelegde CO₂-equivalent per ton invoeren. Deze data wordt automatisch meegenomen in de visualisatie van OBE’s binnen het platform.

Vermeden emissies

Vermeden emissies zijn van de drie OBE’s het meest abstracte en creatief. Zolang goed kan worden onderbouwd hoe emissies worden vermeden, denk aan producten die langer meegaan, minder onderhoud nodig hebben, minder materiaal gebruiken of energiezuiniger zijn, kan vanuit diverse invalshoeken CO₂-besparing worden bereikt. Lees hierover meer in ons vorige blog.

Een veelvoorkomend voorbeeld van een vermeden emissie is teruggeleverde elektriciteit. Binnen SmartTrackers geef je aan hoeveel elektriciteit je terug levert aan het net. Dit wordt omgerekend naar vermeden emissies via een location-based emissiefactor voor elektriciteit, gebaseerd op de gemiddelde energiemix van een land.

Een ander voorbeeld is het gebruik van technologie of productinnovatie die elders CO₂-reductie oplevert, zoals een efficiënte warmtepomp. De emissies als gevolg van het elektriciteitsverbruik van een warmtepomp in een installatie op een productiebedrijf vallen doorgaans onder scope 3. Een dergelijke keuze vermindert niet alleen scope 3-emissies, maar kan ook kwantitatief worden onderbouwd als vermeden emissie.

Een gedetailleerde berekening van vermeden emissies kan worden gebaseerd op eigen of externe analyses, zoals een LCA (Life Cycle Assessment). Vervolgens kan in SmartTrackers een boekhoudspecifieke conversiefactor worden toegevoegd die aangeeft hoeveel emissie per geïnstalleerd product is vermeden.

Voor verdere vragen over deze vragenlijst of hoe straks de OBE’s vast te leggen ontvangen wij graag uw vragen op: support@smarttrackers.nl

 

Gratis demo aanvragen Contact